“…wat resulteerde in grote glazen vol jonge jenever. Dat was een gezellige avond! ” een interview met Daan Romein

Ruim 2 maanden geleden stapte Daan Romein over van het ICLON Leiden naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dit betekende ook het einde van zijn voorzitterschap van de SOP. Hoogste tijd om even bij te praten met Daan en te horen hoe zijn nieuwe baan bevalt en hoe hij terug kijkt naar zijn periode van 14 jaar binnen het EHON en de SOP.

Daan, hoe gaat het met je?

Goed, ik zit in een hele andere wereld ineens, waarbij ontwikkeling toch wel het kernwoord is. Het ministerie zelf is heel erg in ontwikkeling, mijn afdeling en team zijn in ontwikkeling en ikzelf natuurlijk ook in mijn functie, die voorheen nog niet bestond en waar ik nu de vrijheid heb om deze zelf te gaan vormgeven. Dat is een mooie uitdaging, omdat er niet iets is om op voort te bouwen en de organisatie zelf complex is. Gedeeltelijk is dit natuurlijk wel herkenbaar, want de Universiteit is ook een complexe organisatie. Vanuit mijn vorige functie neem ik veel kennis mee die ik in mijn nieuwe functie in wil zetten, bijvoorbeeld het systeem van facultaire contactpersonen. Ook hadden we in Leiden elke maand inspiratiesessies, dit format heb ik al in mijn nieuwe team geïntroduceerd.
Daan Romein aan het zingen

Wat is het grootste verschil met je vorige functie?

In mijn vorige functie waren er hele duidelijke kaders, het was duidelijk wat waar belegd was, dat is in mijn nieuwe functie nog erg zoeken. Maar het leuke van mijn nieuwe functie is dat ik daar nu samen met mijn team mee aan de slag kan!

Hoe kijk je terug op je tijd bij het EHON en de SOP?

De uitwisseling met collega’s heb ik altijd als heel waardevol ervaren. Wat ik me hiervan nog erg herinner zijn de leuke discussies met de collega’s, waarin we niet altijd hetzelfde gedachtegoed hadden. De eerste keer dat ik bij de SOP was lag ik gelijk onder vuur en had ik een pittige discussie met Dhyan Peters, dit ging op een hele leuke en positieve manier en dat is me heel erg bij gebleven. 

En heb je nog een leuke anekdote om te delen?

Tijdens 1 van de laatste SOP bijeenkomsten in Amersfoort, waren we ‘s avonds aan de borrel. In het restaurant werkte een nieuwe barman die zich nog niet had verdiept in de te schenken hoeveelheden van sterke drank, wat resulteerde in grote glazen vol jonge jenever. Dat was een gezellige avond! 

In zijn vrije tijd speelt Daan in de band Horizon Tide. Luister het hierboven of bezoek de facebook pagina.

Wat is volgens jou de kracht van EHON/SOP?

Door de jaren heen heb ik veel kunnen zien van de andere Universiteiten, dat is heel waardevol en ook de kracht van het netwerk. SOP is een soort anker, de bijeenkomsten worden op een gegeven moment een vast onderdeel van je systeem. De open en positieve uitwisseling is ook zeker kenmerkend en is een voorbeeldfunctie van hoe ook binnen Universiteiten en tussen Universiteiten samen kan worden gewerkt, voor zover dat nog niet gebeurde. 

Ik ben wel geïnspireerd geraakt om een soortgelijk platform op te gaan zetten binnen de ministeries. De kracht van het EHON is natuurlijk de verbinding en dat is in mijn nieuwe functie net zo belangrijk. Op de verschillende ministeries worstelt men met soortgelijke vraagstukken op het gebied van learning & development, hoe kunnen we deze kennis met elkaar delen. 

Wat zou je willen meegeven vanuit je ervaring als voorzitter van de SOP?

De afgelopen jaren viel het me op dat bijeenkomsten soms wel een erg open thema hadden, daar heb ik wel geprobeerd wat meer structuur in aan te brengen. 

Daarnaast valt het me op dat vanuit het EHON de laatste tijd ook grotere sprekers uitgenodigd worden voor lezingen, dit geeft toch een ander visitekaartje dan het SOP, waarbij het vooral gaat om de onderlinge uitwisseling. Ik vind het wel mooi dat daarin onderscheid gemaakt wordt. 

Voor de SOP is het vooral de kunst om het laten blijven bestaan, het niet voor gegeven te nemen en ook te zorgen dat het nuttig en up-to-date blijft. Het zou mooi zijn als thema’s die gedurende de jaren meerdere keren langskomen ook gebruikt worden om te reflecteren. 

Dit is het vierde interview in de reeks “interviews met docentopleiders”. Lees ook het interview met Dinny Ebrecht, het interview met Riekje de Jong en het interview met Harry van de Wouw

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp

Plaats een reactie

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat u ermee instemt. Meer lezen